Ontdek het IC bed

Bij een IC bed staan een hoop dingen waarvan je je misschien afvraagt waar ze voor zijn. Je ziet onder andere apparaten, slangetjes en beeldschermen, en je hoort allerlei geluiden. Wil je meer weten over wat je allemaal vindt bij een IC bed? Klik dan op de verschillende apparaten in de tekening hieronder!

Ontdek het IC bed
Beademingsmachine Intensive care bed Ziekenhuispyjama Spuitpomp Infuus Centrale lijn Arterielijn Dialyse of CVVH apparaat Monitor Saturatiemeter Tube Sondevoeding Katheter Drain Fixatie Fixatie Stickers op de borst

Beademingsmachine

Een beademingsmachine is een speciaal apparaat die dokters gebruiken om patiënten te helpen met in en uit ademen.

De machine helpt om extra zuurstof of lucht te blazen in de longen. De Machine is via buisjes/kabeltjes verbonden met een buisje in de mond (lees bij tube). Het apparaat maakt een blazend geluid. Door alles te meten, letten de verpleegkundigen goed op dat de machine niet te hard en niet te zacht blaast; daarom staan er allemaal getalletjes en lijntjes op het scherm van de machine. Met de knoppen kunnen de verpleegkundigen zorgen dat de machine precies doet wat hij moet doen. De machine kan ook een alarm geven, bijvoorbeeld als iemand hoest.

De geluiden

De beademingsmachine Afspelen

Intensive care bed

Dit is een speciaal bed voor patiënten die veel en speciale zorg nodig hebben.

Bij het bed bevinden zich leidingen waaraan de medische apparaten vastgemaakt kunnen worden. Ook heeft het elektriciteitspunten en digitale netwerken. Aan de zijkant zitten knopjes, waarmee het bed of een deel er van, hoger of lager of schuin kan. Het bed heeft ook een speciaal matras, waar meestal lucht in zit. De lucht zit in verschillende vakken die allemaal harder of zachter ‘opgeblazen’ kunnen worden. Sommige matrassen kunnen de patiënt ook masseren. Andere bedden hebben een kantelsysteem om de patiënt in bed om te draaien.

Ziekenhuispyjama

Speciale pyjama die mensen op de IC meestal dragen.

Het is een blauwe pyjamajas, die achterstevoren aangaat en dicht kan met drukknoopjes. Vaak wordt de achterkant niet dicht gemaakt. Het is handig voor de verpleging dat ze zo snel en makkelijk overal bij kunnen en dat ze de patiënt makkelijk liggend kunnen omkleden.

Spuitpomp

Een spuitpomp is een apparaat dat wordt gebruikt om medicijnen aan de patiënt te geven.

Aan de spuitpomp zit een buisje die naar een infuus gaat (lees bij infuus). Verpleegkundigen kunnen de snelheid hoger of lager zetten, precies wat de patiënt op dat moment nodig heeft. Soms heeft een zieke patiënt bijvoorbeeld een klein druppeltje extra nodig, maar is een groot druppeltje te veel en dat kan met de pomp goed worden geregeld. Met de pomp kan je precies de juiste hoeveelheid medicatie geven. De pomp gaat piepen als hij bijna leeg is om de verpleegkundige te waarschuwen dat het bijna op is en er een nieuwe spuit moet komen. Soms gaat hij ook piepen omdat het medicijn er niet goed in gaat, omdat bijvoorbeeld het buisje naar het infuus niet goed zit.

De geluiden

Spuitpomp/infuuspomp opening Afspelen

Spuitpomp/infuuspomp alarm Afspelen

Infuus

Een infuus is een toegang voor de medicijnen.

Door middel van een prikje wordt een heel dun flexibel rietje in de ader geplaatst. Er blijft dus geen naaldje achter in het bloedvat, enkel het rietje. Het doet dan ook geen pijn meer. Aan de andere kant van het infuus wordt een zakje met vocht of met medicijnen vast gemaakt. Zo kan de patiënt medicijnen krijgen of vocht. Dit kan helpen bij het herstellen en beter worden. Het infuus wordt goed in de gaten gehouden door de verpleegkundigen, bijvoorbeeld dat het infuus goed blijft zitten Als de huid rondom het infuus rood wordt, moet het worden gewisseld door een nieuw infuus, dat moet ongeveer om de paar dagen. Een infuus geeft een alarm als bijvoorbeeld het zakje met vocht of medicijnen leeg is, of het buisje ergens niet goed zit of het infuus in de zon staat.

De geluiden

Spuitpomp/infuuspomp opening Afspelen

Spuitpomp/infuuspomp alarm Afspelen

Centrale lijn

Een centrale lijn is een speciaal soort, groter en langer, infuus (lees bij infuus) en plaats je in een wat groter bloedvat dat dichter bij het hart zit.

Dat kan in de hals, bij de schouder of in de lies. De dokter brengt een centrale lijn in. De lijn wordt vastgehecht, dus met een draadje vast aan de huid gemaakt zodat hij er niet uit kan vallen. Er zijn 4 redenen om een centrale lijn in te brengen: 1. Omdat het niet lukt om een infuus in te brengen. 2. Omdat de medicijnen alleen door een groter buisje mogen dan het kleinere buisje van het infuus. 3. Om de patiënt beter in de gaten te houden en kan er via die lijn gemeten worden hoe het met de patiënt gaat. 4. Om het dialyse- of CVVH apparaat (lees bij dialyse/CCVH) aan te kunnen sluiten.

Arterielijn

Een arterielijn is een infuus (lees bij infuus) die niet in ader zit, maar in een slagader.

Het wordt op dezelfde manier in gebracht als een infuus. Een arterielijn zit meestal in de pols, maar kan ook in de lies of hoger op in de arm zitten. Een arterielijn is heel handig, want zo kunnen de verpleegkundigen de bloeddruk van de patiënt in de gaten houden. De bloeddruk is de kracht waarmee het bloed door je lichaam loopt. Deze kan te laag of te hoog zijn en dan zijn er soms extra medicijnen nodig. De verpleegkundige kan de bloeddruk zien op een scherm (lees bij monitor). Het is normaal als een bloeddruk wisselt. Als de bloeddruk te hoog of te laag is, kan er een alarm afgaan. Een arterielijn is ook heel handig om bloed af te nemen. De artsen en verpleegkundigen kunnen dat bloed op veel dingen testen en dan weten ze weer meer over hoe het met de patiënt gaat. Er is dan geen extra prik nodig om bloed af te nemen. Een arterielijn kan langer blijven zitten dan een infuus.

Dialyse of CVVH apparaat

Een dialyse of CVVH apparaat neemt de rol van de nieren over.

Soms is iemand op de IC zo ziek dat de nieren stoppen met werken. Nieren zorgen ervoor dat het bloed schoon blijft van afvalstoffen. Die afvalstoffen plas je normaal uit, maar als je nieren het niet meer doen, kunnen die in het bloed blijven zitten. Als afvalstoffen in het bloed blijven, kan dat niet goed zijn voor de gezondheid en kan de patiënt daar nog zieker van worden. Dan kan een dialyse of een CVVH apparaat de afvalstoffen uit het bloed weg halen. Hiervoor heb je een centrale lijn nodig (lees bij centrale lijn). Met een beetje bloed per keer, wordt het bloed uit de patiënt gepompt, daarna wordt het schoongemaakt en dan wordt het schone bloed weer in de patiënt gepompt. Bij een CVVH apparaat gaat dit langzaam en de hele dag door. Dialyse is een paar uur per dag en gaat sneller.

De geluiden

Alarm dialyse Afspelen

Rode alarm dialyse Afspelen

Monitor

Op de monitor kunnen de verpleegkundigen goed zien hoe het met de patiënt gaat.

Verpleegkundigen op de IC willen alle patiënten goed in de gaten houden. Ze willen zien hoe snel het hart van de patiënt klopt, hoe de bloedruk is en of de patiënt voldoende lucht krijgt. Ze willen van alles meten en weten. Wat er dan gemeten wordt, komt dan op een scherm boven en naast het bed van de patiënt. Ze kunnen door het zien van de getallen en lijntjes op de monitor de behandeling aanpassen. Soms is een waarde te hoog of te laag en dan gaat er een alarm of begint er iets te knipperen op het scherm. Zo worden de verpleegkundigen gewaarschuwd dat er bijvoorbeeld een medicijn gegeven moet worden, of dat een spuitpomp hoger of lager moet worden gezet (lees bij spuitpomp). Als iemand erg ziek is, is er vaak een waarde niet helemaal goed en gaat er dus vaak wat piepen.

De geluiden

Blauwe alarm Afspelen

Rode alarm Afspelen

Saturatiemeter

Een saturatiemeter meet hoeveel zuurstof de patiënt in het bloed heeft.

Om te zien of een patiënt genoeg zuurstof in het bloed heeft, meten de verpleegkundigen met een saturatie meter. Het lijkt op een klein clipje of wasknijper. Het kan op de vinger of op het oor geplaatst worden. Dat knijpertje is heel zacht en doet geen pijn. Er zit een klein rood lampje in de meter; soms kan je het lampje zien. Het meten van zuurstof is belangrijk, want zuurstof is belangrijk. Het helpt om alle organen te laten werken. De verpleegkundigen kunnen op de monitor zien hoeveel zuurstof er in het bloed is (lees bij monitor). Ze kunnen bij een te hoge waarde minder zuurstof geven en bij een te lage waarde meer zuurstof geven. Als de zuurstof te laag wordt, gaat er een alarm op de monitor af. Als het klipje van de vinger af gaat, kan je ook een alarm op de monitor horen.

De geluiden

De saturatiemeter Afspelen

Tube

Een tube noemen we ook wel een beademingsbuis.

Het is een buisje ongeveer even dik als de pink van de patiënt en ongeveer 24 cm lang. De dokter plaatst het buisje via de mond in de luchtpijp, ofwel de longen. De tube kan dan worden aangesloten op een beademingsmachine (lees bij beademingsmachine). Doordat er een buisje in de keel zit, kan de patiënt niet praten. Dat wil niet zeggen dat de patiënt je niet kan horen. Het buisje moet goed op zijn plek blijven zitten, dus vaak zit hij met een plakker of met een touwtje vast. Het buisje doet geen pijn, maar soms is het wel vervelend. De dokter geeft soms een medicijn om te zorgen dat de patiënt er zo min mogelijk last van heeft. Je kan/mag ook vaak niet eten of drinken als je een tube hebt, daarom krijgen patiënten ook sondevoeding (lees bij sondevoeding)

Sondevoeding

Sondevoeding is een soort dunne pap dat via een buisje naar de maag van de patiënt gaat.

Als iemand erg ziek is, is het soms lastig om goed te eten. Terwijl het wel belangrijk is om voldoende te eten om beter te worden. Daarom geven dokters patiënten vaak sondevoeding op de IC. In die pap zit alles wat een patiënt nodig heeft om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen. De dunne pap gaat door een dun buisje dat via de neus of de mond naar de maag loopt. De pap is niet echt lekker, maar gelukkig proeft de patiënt er niks van.

De geluiden

Voedingspomp Afspelen

Katheter

Een katheter is een zak waar de plas van de patiënt in komt.

Als een patiënt erg ziek is en niet uit bed kan of op een po, dan krijgt de patiënt een katheter. De plas gaat dan via een buisje naar een zak. Deze zak met plas hangt aan het bed en wordt leeg gemaakt door de verpleegkundige. Het is fijn dat een patiënt niet naar de wc hoeft. De verpleegkundige kan precies meten hoeveel de patiënt plast en hoe het dus met de patiënt gaat.

Drain

Een drain is een soort fles of zak waar vocht uit een wond of ontsteking in komt.

Uit sommige wonden of ontstekingen, komt nog een tijdje vocht voor het beter kan worden. Om het lichaam hierbij te helpen, doet de dokter dan een drain in de wond of ontsteking. Ook dit gaat met een soort rietje via een buisje naar een fles of zak, die ook meestal aan het bed van de patiënt hangt. Het vocht is vaak rood/bruin/geel.

Fixatie

Banden om de polsen.

Als je erg ziek bent doen je hersenen mee in het ziek zijn. Dan kan je in de war zijn. Als je in de war bent kan je per ongeluk een buisje of infuus er uit trekken. Als je een buisje of infuus eruit trekt, kan dat gevaarlijk zijn. Daarom binden we de polsen van de patiënt wel eens vast. Dat noemen we fixatie. Het zijn zachte banden. Als de patiënt weer beter wordt, gaat het in de war zijn ook weer over en is de fixatie niet meer nodig.

Fixatie

Banden om de polsen.

Als je erg ziek bent doen je hersenen mee in het ziek zijn. Dan kan je in de war zijn. Als je in de war bent kan je per ongeluk een buisje of infuus er uit trekken. Als je een buisje of infuus eruit trekt, kan dat gevaarlijk zijn. Daarom binden we de polsen van de patiënt wel eens vast. Dat noemen we fixatie. Het zijn zachte banden. Als de patiënt weer beter wordt, gaat het in de war zijn ook weer over en is de fixatie niet meer nodig.

Stickers op de borst

De stickers op de borst van de patiënt zitten er om de hartslag te meten.

Aan de stickers zitten kabeltjes die weer aan de monitor vast zitten. De stickers vangen kleine signalen (boodschapjes) op van het hart en geven die door de kabels door aan de monitor.

De onderdelen

Opmerkingen

  • We gebruiken meestal de woorden dokter of verpleegkundige. Natuurlijk werken ze samen en een dokter kan bv. ook de spuitpompen controleren of aan de knoppen van de beademing draaien.
  • Voor jongere kinderen of kinderen die niet te veel informatie willen, volstaat de korte (dik gedrukte uitleg) Voor kinderen die meer willen weten, is er de uitgebreidere uitleg.
  • Op de IC gaan heel vaak, heel veel verschillende alarmen af. Daardoor weten de dokters en verpleegkundigen aan het geluidje al wat er aan de hand is, bijvoorbeeld dat er een infuus moet worden vervangen. Een alarm betekend dus zeker niet altijd dat er iets niet goed gaat!
  • Medicatie: alle soorten medicijnen. Je kan ze geven als pillen, zetpillen, poeders, pufjes, spuit, of opgelost in vloeistof dat met een buisje in het bloed komt (infuus).

Heb je het antwoord op jouw vraag niet gevonden? Neem dan contact met ons op!

Back To Top